Als u midden in een scheiding zit, zijn de gevolgen daarvan vaak niet te overzien. Is de alimentatie voldoende om de hypotheekrente te kunnen betalen? Hoeveel geld hebt u straks te besteden? Hoe regelt u de verdeling van het huis? Hoe zit het met de nieuwe hypotheekregels?.
Bij verdeling van het huis zijn er drie mogelijkheden;
- Een van de partners koopt de ander uit en neemt het huis over. Dit is gezien de nieuwe richtlijnen een stuk moeilijker geworden. In geval van echtscheiding krijgt de partner die in de oude gemeenschappelijke woning achterblijft met nieuwe aflosverplichtingen te maken. Als u het eigendom en de lening van uw ex overneemt, dan moet u op de nieuwe lening aflossen om voor hypotheekrenteaftrek in aanmerking te komen. De oude regels blijven alleen in stand voor de eigen helft van de oude hypotheek. De nieuwe aflosverplichting zal de hypotheeklasten aanzienlijk verzwaren. De partner die zijn aandeel verkoopt aan de achterblijvende partner kan de helft van de oude hypotheek meenemen onder de oude regels.
- U verkoopt de woning. U kunt er voor kiezen om samen in de woning te blijven totdat deze is verkocht of één van beiden verhuist naar een andere woning. U moet dan afspraken maken over de kosten die u in deze tussenperiode met elkaar gaat verdelen. Te denken valt aan onroerendezaak belasting, kosten voor het onderhoud van het huis, de huur van bijvoorbeeld de andere woning en de hypotheekrenteaftrek. Op het moment dat een van u beiden duurzaam de woning verlaat en u laat in schrijven bij het GBA (Gemeentelijke Basis Administratie) op uw nieuwe adres dan is de rente voor de vertrekkende partij nog twee jaar aftrekbaar. Daarna verhuist het aandeel van de woning en lening van de vertrekkende partner naar box 3. Dat wil zeggen dat hypotheekrente niet meer aftrekbaar is en u mogelijk vermogensrendementheffing moet betalen.
- U laat de woning onverdeeld. In dit geval betreedt u een gebied waarop u te maken kunt krijgen met complexe constructies of situaties. Daar vertellen wij u graag meer over als u contact met ons opneemt. Juist in een emotionele, hectische periode kan het moeilijk zijn hier grip op te krijgen en de juiste keuze te maken. Een scheidingsbemiddelaar die financieel en juridisch goed onderlegd is, kan een hoop helderheid verschaffen en samen met u de beste oplossingen zoeken. Zo weet u waar u aan toe bent.
Partneralimentatie
Bij een scheiding kan het zijn dat de meest verdienende partner partneralimentatie moet gaan betalen aan de minst verdienende partner. Deze betalingsverplichting duurt in principe 12 jaar, vanaf het moment dat de echtscheiding is ingeschreven in het register van de Burgerlijke Stand. Deze periode geldt voor huwelijken met kinderen of voor huwelijken zonder kinderen die langer dan 5 jaar hebben geduurd. Bent u korter dan 5 jaar getrouwd geweest en zijn er geen kinderen, dan duurt de alimentatieplicht even lang als het huwelijk heeft geduurd.
Partneralimentatie vervalt
De plicht om partneralimentatie te betalen, vervalt als de ex-partner: gaat samenwonen met iemand als ware hij/zij gehuwd, gaat trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaat.
Wanneer is partneralimentatie fiscaal aftrekbaar?
De fiscus kent een eigen ingangsdatum voor de partneralimentatie, die helemaal los staat van juridische procedures of afspraken tussen betrokkenen. In fiscale zin kan sprake zijn van partneralimentatie vanaf het moment dat de betrokkenen duurzaam gescheiden leven. Van duurzaam gescheiden leven is sprake als aan twee voorwaarden wordt voldaan, namelijk de betrokkenen voeren feitelijk een gescheiden huishouding en één van beide betrokkenen ervaart de gescheiden situatie als duurzaam.
De datum van echtscheiding is dus niet relevant voor de fiscale behandeling van partneralimentatie. Het moment van duurzaam gescheiden leven is wel doorslaggevend. In dit verband heeft de alimentatiebetaler tijdens de scheidingsprocedure een zorgplicht en na ontbinding van het huwelijk een onderhoudsverplichting.
Wijzigingsmomenten van de partneralimentatie
Op sommige momenten kan de partneralimentatie worden verhoogd of verlaagd indien:
- een kind 21-jaar wordt en de betaling van de kinderalimentatie stopt. De draagkracht voor de partneralimentatie neemt hierdoor toe;
- het inkomen van de alimentatieontvanger of -betaler is gedaald. Belangrijk is vast te stellen of het verlies aan inkomen niet verwijtbaar en onherstelbaar is;
- het inkomen van de alimentatieontvanger of -betaler is gestegen;
- de alimentatieontvanger of -betaler de pensioengerechtigde leeftijd bereikt;
- er sprake is van een nieuwe partner.
Verhoging of verlaging partneralimentatie
De alimentatieontvanger kan verzoeken de partneralimentatie te verhogen, terwijl de alimentatiebetaler een verlaging kan aanvragen, bijvoorbeeld omdat hij/zij onvrijwillig werkloos of arbeidsongeschikt is geworden. Het verhogen of verlagen van de alimentatie gaat niet automatisch. U kunt in onderling overleg besluiten de alimentatie aan te passen en dit laten bekrachtigen door de rechtbank. Daarnaast kan één van beide partners via een advocaat een eenzijdig verzoek indienen om de alimentatie te wijzigen.
Alimentatie berekenen
De berekening van de kinder- en partneralimentatie is vrij complex. Laat u vooral bijstaan door een deskundige.
Wilt u zelf nagaan hoe de partner- en/of kinderalimentatie wordt berekend, dan kunt u de volgende documentatie raadplegen:
- Rapport alimentatienormen en de bijlage. De nieuwste versie is te vinden op www.rechtspraak.nl;
- Nibud Geldwijzer Alimentatie & Co-ouderschap. Dit boek beschrijft op heldere wijze hoe de rechter alimentatie vaststelt en wat de gevolgen zijn voor uw nieuwe inkomen. Op de website van het Nibud vindt u meer informatie.
Kinderalimentatie
Ouders zijn verplicht in het levensonderhoud van hun kinderen te voorzien tot zij 21 jaar zijn. Het kan dus zijn dat u daarvoor kinderalimentatie moet betalen. Tot het kind 18 is, betaalt u deze alimentatie aan de andere ouder. Daarna wordt de alimentatie aan het kind zelf betaald, tenzij het kind aangeeft dat het bedrag aan de andere ouder moet worden betaald.
Hoogte van de kinderalimentatie
De hoogte van de kinderalimentatie wordt bepaald aan de hand van de behoefte van de kinderen en de draagkracht van de ouders. De behoefte van de kinderen is afhankelijk van het netto inkomen van de ouders, de ontvangen kinderbijslag, de leeftijd van de kinderen en het aantal kinderen. Aan de hand van deze gegevens wordt de hoogte van de kosten voor de kinderen vastgesteld.
Aansluitend wordt de draagkracht van de ouders vastgesteld. De draagkracht van de ouders bepaalt hoeveel elke ouder bij dient te dragen in de kosten van de kinderen. De ouder waar de kinderen niet wonen betaalt de kinderalimentatie, de andere ouder neemt vervolgens alle kosten van de kinderen op zich.
Het rapport Alimentatienormen, bekend als het Tremarapport, is een richtlijn om de kinderalimentatie voor kinderen tot 18 jaar te bepalen. Voor oudere kinderen kunnen bijvoorbeeld de werkelijke kosten van het kind gehanteerd worden.
Bij co-ouderschap betaalt elke ouder zelf huishoudkosten als de kinderen bij hem of haar wonen. In onderling overleg bepalen de ouders wie betaalt voor de kosten die hier niet direct aan zijn gekoppeld, zoals bijvoorbeeld school- en zakgeld, abonnementen voor muziek- of sportlessen, etc.
Alimentatie berekenen
De berekening van de kinder- en partneralimentatie is vrij complex. Laat u bijstaan door een deskundige. Wilt u zelf nagaan hoe de partner- en/of kinderalimentatie wordt berekend, dan kunt u de volgende documentatie raadplegen:
- Rapport alimentatienormen 2013 en de bijlage. De nieuwste versie is te vinden op rechtspraak.nl;
- Nibud Geldwijzer Alimentatie & Co-ouderschap. Dit boek beschrijft op heldere wijze hoe de rechter alimentatie vaststelt en wat de gevolgen zijn voor uw nieuwe inkomen. Op de website van het Nibud vindt u meer informatie.
Alimentatie innen
Als de alimentatie niet wordt betaald kan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) ingeschakeld worden. LBIO heeft het wettelijk recht de alimentatie te innen. Zodra er sprake is van 1 maand achterstand in de betaling van de alimentatie, kunt u het LBIO inschakelen. Samen met de aanvraag stuurt u de volledige originele beschikking mee waarin de rechter de alimentatie heeft vastgesteld.
LBIO stelt eerst een betalingsregeling voor voordat zij incassomaatregelen treft.
Ouderschapsplan/Co-ouderschap
Ouders van minderjarige kinderen, die een echtscheidingsverzoek indienen bij de rechtbank, moeten verplicht een ouderschapsplan meesturen. Doet u dat niet, dan neemt de rechter het verzoekschrift om te scheiden niet in behandeling. Het kan ook dat de rechter verplichte mediation oplegt om alsnog een ouderschapsplan op te laten stellen.
Inhoud ouderschapsplan
In het ouderschapsplan staat beschreven:
- hoe u de verzorging van uw kinderen en de opvoedingstaken kunt verdelen;
- bij wie de kinderen hun hoofdverblijf hebben, bij de moeder of de vader;
- hoe u elkaar informeert en raadpleegt over belangrijke zaken en over het vermogen van uw minderjarige kinderen;
- hoe u de kosten voor de verzorging en opvoeding van uw kinderen met elkaar verdeelt.
Waar moeten ouders over nadenken bij een bij echtscheiding en kind?
Als ouders bent u verplicht te zorgen dat uw kinderen een goede band (kunnen) ontwikkelen met de andere ouder. Dit is van groot belang voor een evenwichtige ontwikkeling van het kind. Om dit zo goed mogelijk vorm te geven, kunnen ouders zich bij het opstellen van het ouderschapsplan over de volgende vragen buigen:
- Wat willen de kinderen?
- Willen de kinderen bij beide ouders evenveel tijd doorbrengen, willen ze co-ouderschap?
- Hoe is het contact van de kinderen met de vader en de moeder?
- Welke ouder houdt zich het meest bezig met de opvoedkundige taken?
- Waar willen de kinderen wonen?
- Hoeveel tijd, energie en aandacht wil ieder steken in de kinderen?
- Op welke specifieke gebieden wil of kun je een rol spelen als ouder?
- Waar maak je je als ouder het meeste zorgen over bij de gezamenlijke opvoeding?
Kinderen ouder dan 12 jaar
Kinderen van 12 jaar en ouder mogen van de rechtbank zelf hun mening geven over de afspraken met betrekking tot het ouderlijk gezag, de omgangs- en informatieregeling en hun verblijfplaats. Kinderen van 16 tot en met 18 jaar mogen ook hun mening geven over de kinderalimentatie.
Co-ouderschap
Co-ouderschap is een ouderschapsregeling waarbij ouders de kosten, zorg- en opvoedingstaken ongeveer gelijk verdelen. Dit houdt in dat de kinderen om de beurt bij een van de ouders wonen. Meestal is dat een 50/50 verhouding, maar er kan ook gekozen worden voor een andere verhouding. De ouders zijn vrij in de manier waarop dit wordt ingedeeld.
Pensioen
Hoewel het pensioen soms nog heel ver weg lijkt, heeft een scheiding daar wel degelijk invloed op. Voor de verrekening van pensioenaanspraken worden in de adviespraktijk vijf mogelijkheden onderscheiden.
1. Ouderdomspensioen
Het ouderdomspensioen wordt conform de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding (Wet VPS) verevend. Beide partners krijgen ieder 50% van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd, ook als het gaat om opgebouwd pensioen uit een vorig dienstverband. De vereveningsgerechtigde partner krijgt een zelfstandig recht op uitbetaling van de helft van de pensioenuitkering.
Voorwaarde is dat beide partners binnen twee jaar na scheiding, (het moment van inschrijving van de beschikking in het register van de Burgerlijke Stand) de verevening bekend maken aan de pensioenuitvoerder. Ze kunnen hiervoor gebruik maken van een voorgeschreven formulier.
2. Bijzonder partnerpensioen
Volgens de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) heeft een ex-partner ook recht op de hele aanspraak van het partnerpensioen (nabestaandenpensioen) tot de datum van echtscheiding. Deze aanspraak wordt afgesplitst op een aparte polis en wordt bijzonder partnerpensioen genoemd. Het bijzonder partnerpensioen is het recht op pensioen, dat na het overlijden van de verzekerde toekomt aan de ex-partner. Als de ex-partner eerder overlijdt dan de verzekerde, krijgt de laatstgenoemde weer het volledige ouderdomspensioen.
Voor alle duidelijkheid: voordat mensen gaan scheiden, wordt gesproken over het partnerpensioen, daarna heet het bijzonder partnerpensioen. Vroeger werd dit het nabestaandenpensioen genoemd.
3. Conversie
Bij conversie wordt het deel van het ouderdomspensioen dat na verdeling toekomt aan de ex-partner, samen met het bijzonder partnerpensioen voorgoed omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen.
Na de conversie hebben beide ex-partners hun eigen ouderdomspensioen en maakt het, wat de pensioenuitkering betreft, voor geen van beiden uit of de ander nog in leven is.
Bij een zeer groot deel van de pensioenregelingen is het nabestaandenpensioen op risicobasis verzekerd. In dat geval is er bij echtscheiding geen sprake van opgebouwde rechten en krijgt de ex geen nabestaandenpensioen.
4. Ongelijke verdeling van het pensioen
Naast conversie biedt de Wet VPS ook de mogelijkheid om de tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenaanspraken niet gelijk te verdelen, maar bijvoorbeeld in de verhouding 40-60 of 20-80. Als u de pensioenaanspraken ongelijk wilt verdelen, is het zaak dat u zich goed laat adviseren over de fiscale gevolgen.
5. Verdeling van het pensioen uitsluiten
Het kan zijn dat een van de partners wil afzien van pensioenrechten. De pensioengerechtigde behoudt dan zijn volledige pensioenrechten en compenseert zijn ex-partner hiervoor in de vermogenssfeer. De ex-partner krijgt bijvoorbeeld al het spaargeld, de overwaarde van de echtelijke woning of een lijfrentepolis met een x kapitaal. Dit kan in principe niet fiscaal neutraal plaatsvinden. Het is dan ook belangrijk dat u zich goed laat voorlichten.
Pensioenverrekeningslijfrente
Het pensioen kan worden afgekocht door een lijfrente te storten bij een verzekeraar. Afkoop kan ook plaatsvinden door de ex-partner een bestaande lijfrente mee te geven of door een hogere alimentatie te betalen.
Overlijden
Als uw ex-partner, die partneralimentatie betaalt, overlijdt, dan stopt uw alimentatie. Daarvoor in de plaats ontvangt u misschien een nabestaandenpensioen. Dat is meestal het geval als het nabestaandenpensioen is opgebouwd op kapitaalbasis. Tegenwoordig wordt het echter vaak op risicobasis opgebouwd en dan ontvangt u geen nabestaandenpensioen. Wellicht hebt u wel recht op een uitkering in het kader van de Algemene nabestaandenwet (Anw).
Voorwaarden voor een Anw uitkering
De Anw is net zo hoog – tot een bepaald maximum – als de alimentatie die de ex-partner moest betalen. Om hiervoor in aanmerking te komen, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan:
- u bent jonger dan 65 jaar;
- u bent geboren vóór 1950;
- u hebt een kind onder de 18 jaar;
- u bent voor tenminste 45 procent arbeidsongeschikt;
- uw ex-partner was verplicht om partneralimentatie te betalen.